Het verhaal van Hailee begint op mijn 21e verjaardag. Op die dag, 10 augustus 2020, kom ik erachter in verwachting te zijn. Niet helemaal gepland, maar zeker niet ongewenst. Ik woon nog bij mijn ouders, en op 11 augustus koop ik bij de Zeeman twee boxpakjes en pak ze in als cadeau, een roze voor mijn moeder, en een blauwe voor mijn vader, om hen het nieuws te vertellen. Ze reageren verbaasd, maar niet boos. Ze willen er voor ons zijn, dus ook al wonen mijn toenmalige vriend en ik nog thuis, de deur blijft openstaan en we mogen er blijven.
De zwangerschap verloopt goed. Soms zakt mijn bloeddruk naar een dieptepunt, maar qua misselijkheid en andere kwaaltjes breng ik het er goed vanaf. De uitgerekende datum werd vastgesteld op 18 april 2021, al had ik al snel het vermoeden dat we dat niet gingen halen. Met 16 weken kwamen we erachter dat ik in verwachting was van een meisje, en met een confettikanon maakte we dit bekend aan mijn ouders, met een kruiswoordpuzzel werden de ouders van mijn toenmalige man (ja, ondertussen zijn we getrouwd) op de hoogte gesteld.
De tijd vliegt, en voor we het weten is het 3 april 2021. Ik merk al de hele dag dat ik wat vocht verlies, iets wat niet heel ongewoon is tijdens de laatste weken van de zwangerschap. Toch zit het me niet helemaal lekker. Ik bel de verloskundige en die komt even langs. Ik zat al een week op een centimeter ontsluiting, maar er gebeurde, op heel veel harde buiken na, niks.
De verloskundige kan geen concreet vochtverlies vaststellen, maar stuurt me toch even door naar het ziekenhuis. Wegens corona moet ik hier alleen heen, en om 21:00u in de avond lig ik op een kamer, te wachten op de uitslag van een test om te concluderen of het vruchtwaterverlies is. De dienstdoende verloskundige laat me de test zien waar twee blauwe streepjes op te zien zijn; positief. Er is sprake van een kleine scheur in het vlies, maar op de echo is te zien dat de kleine het nog prima heeft binnen. Ik krijg de keuze om nog af te wachten, of om toch te kiezen voor een inleiding. Die keuze was snel genomen, want ik was er wel een beetje klaar mee. De dag erna, mocht ik om zeven uur in de ochtend bellen om er zeker van te zijn dat er plek was, en dan zou het echt gaan beginnen. Ik vertrek weer, nadat de avondklok al in is gegaan, naar huis. Als ik op de lege snelweg rijdt, voel ik spanning, maar voornamelijk om aan de kant gehaald te worden door de politie met de vraag wat ik nog op straat doe, niet wetende dat mijn leven een wending zou nemen die ik nooit voor mogelijk had gehouden.
Na een nacht met slechts drie tot vier uur slaap van de spanning, bel ik rond een uur of zeven het geboortecentrum op. Een vrouw met Surinaams accent neemt op na mijn vraag of ik ingeleid kan worden, reageert ze met 'Jazeker meisje, je bent welle-kom,'. De tassen zijn al gepakt, en we gaan richting het ziekenhuis. Daar aangekomen krijg ik kamer 6 toegewezen en is het afwachten. Ik krijg een CTG, er wordt een infuus aangeprikt en ik krijg tabletten die hopelijk de inleiding op gang gaan brengen. Maar helaas, op het feit na dat mijn vliezen volledig breken en ik veel harde buiken heb, gebeurt er niks.
Na een aflevering Miljoenenjacht te hebben gekeken, waar een man de 5 miljoen in zijn koffer had, maar deze verkocht voor nog geen half miljoen, ga ik weer een nacht tegemoet met weinig slaap. Ik kan me geen houding vinden en de zenuwen zijn te erg aanwezig om te kunnen rusten. De ochtend erna wordt besloten het infuus met oxytocine aan te sluiten en zo de bevalling op te wekken. Ik vang de eerste weeën lachend op terwijl ik naar K3 luister, maar al gauw worden de weeën ondraaglijk. Ik heb wee naar wee, zonder dat ze afzwakken en ik op adem kan komen. Drie uur lang weet ik ze op te vangen, maar daarna ben ik op. Ik vraag om pijnstilling en kies voor een ruggenprik, die gelukkig niet lang op zich laat wachten. Direct voel ik de verlichting, ik kan weer normaal ademen en liggen, zonder dat ik ook maar een beetje pijn voel. Helaas heeft de weeënstorm niks opgeleverd, ik zit nog steeds maar op een kleine twee centimeter ontsluiting. Er worden wat onderzoeken gedaan om erachter te komen waarom de ontsluiting niet vorderde en ze concluderen dat Hailee een sterrenkijker is. Ik word op mijn zij gelegd in de hoop dat ze dan meedraait en goed gaat liggen, en ik probeer ondertussen wat rust te krijgen.
Enkele uren later heb ik 8 centimeter ontsluiting. Het liggen op mijn linkerzij heeft geholpen en ik laat familie weten wat de stand van zaken is en dat we onze telefoon weg gaan leggen. De verpleegster warmt het bedje op met kruiken, en haar geboortepakje wordt erbij gelegd. Maar na een half uur merk ik dat ik niet meer kan stoppen met trillen, ik kan niks meer vasthouden en heb het ijskoud, terwijl ik gloei van hitte. Ik druk op de noodknop en enkele minuten later komt er een verpleegster de kamer binnen. Ze meet mijn temperatuur en ik heb ruim 40 graden koorts. Ze zegt zo terug te zijn en na een minuut stond de kamer vol met medisch personeel
Een gynaecoloog, een arts in opleiding, twee verpleegster en een kinderarts on stand-by staan in een kamer van nog geen 15m2. Ik heb 10 centimeter ontsluiting, dus ik mag het gaan proberen. Maar door de ruggenprik lukt het me niet om de weeën te voelen en besluiten ze de vacuümpomp erbij te pakken. Ik weet nog dat ik de hele zwangerschap tegen mezelf heb gezegd deze niet te willen, maar op dit moment spookt er niks meer door mijn hoofd behalve angst en wanhoop. De gynaecoloog zet een knip, die ik door een 'perfect' geplaatste couveuse tegenover het bed, in volle glorie kan zien gebeuren en ze plaatst de kiwi op het hoofdje. Na de eerste tractie lijkt het goed te gaan, maar bij de tweede tractie schiet het handvat van de vacuümpomp kapot. Ik weet nog hoe stil het enkele seconden was, toen de gynaecoloog het handvat in haar ene hand hield, en het draadje waarmee hij vast zit aan de kiwi in de ander. Paniek komt de kamer binnen en het wordt al snel duidelijk dat het een spoedkeizersnede moet gaan worden. Het hoofdje wordt, cru gezegd, terug in me geduwd en er wordt snel in een blauw gewaad bij me aan gedaan. We rollen vervolgens de kraamsuite uit, en ik laat een bloedspoor achter in de gang.
Eenmaal in de recovery tref ik dezelfde anesthesist die bij mij, in de middag de ruggenprik had geplaatst. Met de gynaecoloog was besloten dat ik onder zeil zou moeten, maar ik heb alles ervoor gegeven om wakker te mogen blijven. Daar ging ze gelukkig mee akkoord, met wel de overtuiging dat als het niet ging, ik het maar hoefde te zeggen en ze me in slaap zouden brengen. Ik moest uiteindelijk daar wachten, alleen, totdat de OK klaar was. Het voelde aan alsof ik er uren lag, niet wetende hoe het met de kleine ging omdat het CTG was losgekoppeld.
Maar eindelijk werd ik opgehaald, en op weg naar de OK vroeg de verpleegster nog of ik wist wat ik kreeg. 'Een meisje eigenwijsje,' luidde mijn antwoord. En aangekomen op de OK trof ik dezelfde mensen weer als in de kraamsuite. Niet heel veel later hoorde ik het woord 'incisie', maar als ze dat niet gezegd hadden, had ik het wel gevoeld. Ik voelde er best wel wat van. Ik focus me op alles om me heen, de lijn die ik zie op de monitor aan mijn rechterkant met mijn vitale functies, fungeert als een afleiding zodat ik zo min mogelijk focus op wat er aan de andere kant van het doek gebeurt. Ik voel een stekende pijn en een hoop druk, en uiteindelijk schommel ik op en neer op de tafel, omdat ze al heel erg vast en diep zat in mijn bekken. Maar uiteindelijk, om 1:41u, is Hailee daar. Het doek wordt snel omlaag gedaan en ik zie een perfecte baby met twee kleine oogjes de kamer inkijken. Maar ik hoor niks. Het blijft stil. Ik doe ook weer mijn ogen dicht om me te focussen op de pijn, maar mijn gedachten zijn enkel en alleen bij Hailee. Waarom hoor ik niks? Als ik naar achteren kijk, naar de ruimte waar ze haar mee naartoe hebben genomen, zie ik twee verpleegkundigen vanuit de OK het kamertje in kijken. Als ik vraag hoe het gaat, krijg ik te horen dat ze hun best doen. Na een minuut of twintig word mijn houding veranderd. Ze hebben mijn buikwond dicht gemaakt en nu is de andere wond aan de beurt. Zoals ik het zelf toen dacht, zeg ik het ook. Ik word in een ware SM-installatie gebracht en ze beginnen me te hechten. En dat heb ik gevoeld. Twee plaatselijke verdovingen verder, voel ik nog steeds wat, maar het maakt me niet uit. Want op dat moment, wordt er op mijn schouder getikt. Ik kijk opzij en zie een man in een blauw pak staan. Aan de blik in zijn ogen kan ik al opmaken wat hij komt vertellen.
'Ik ben de kinderarts, Hailee heeft het niet gehaald,'. Ik haal mijn handen naar mijn gezicht en schreeuw het uit. De gedachte dat ze mij nu maar aan mijn lot moeten overlaten, is overweldigend. Opeens staat er een verpleegkundige naast me met een gele doek in haar armen, Hailee zit erin gewikkeld. Maar ik wil haar niet zien. Nog niet. Niet nu ik zoveel fysieke pijn heb. Ze neemt haar weer mee en terwijl ik word gehecht schiet alles door mijn hoofd heen. De wereld staat stil. Ik weet niet meer wat voor en achter is, maar weet wel dat mijn leven en alles wat ik in mijn hoofd had opeens een grote nachtmerrie is geworden.
Op de recovery, terwijl er op de radio 'Door De Wind' gedraaid wordt van Miss Montreal, zie ik Hailee voor het eerst echt. Ik houd voor het eerst in mijn leven een baby vast. En ze is stil. Ze is nog een beetje warm, maar haar huid is al zo wit als sneeuw. Ik bekijk alles. Haar vingers, haar wangen, haar ogen, haar teentjes. 'Ze heeft mijn tenen,' zeg ik nog met een lach op mijn gezicht. Ze is zo mooi. Zo perfect. Alles klopt, maar haar hartje niet. En dan komt het moment dat je je familie op moet gaan bellen. Ze hebben al bijna zes uur niks gehoord. Ik besluit ze te bellen en gelukkig zegt de verpleegkundige nog dat, ondanks corona, iedereen langs mag komen. Na het nieuws te hebben gedeeld worden we terug gebracht naar het geboortecentrum en komen we in kamer 19 terecht. Een verpleegkamer met twee bedden. En als we daar eenmaal zijn, komt langzaam de familie binnen wandelen. Nadat we allemaal hebben gehuild, ons verhaal meerdere keren hebben verteld en we toch nog beschuit met muisjes hebben gekregen van de verpleegkundige, besluiten we Hailee aan te kleden. Ik kan dit niet doen, want ik zit nog onder de verdoving. En dat ik dat niet heb kunnen doen, is verschrikkelijk. Het enige wat ik had willen doen, was dat. Maar mijn lichaam en de situatie stond het niet toe. En dat is ronduit stom, zacht uitgedrukt.
Ze krijgt een roze broek aan, een romper met hartjes en een mutsje met een roze strikje. Er worden nog wat afdrukjes gemaakt van haar handen en voeten en er worden wat losjes haar afgeknipt. En dan zie ik haar eindelijk zoals elke baby eruit ziet: in het geboortepakje. We knuffelen nog wat en ik geef haar wel duizend kusjes. Als de familie even weg is, komen de gynaecoloog en de kinderarts de kamer in. Ze feliciteren en condoleren ons, en we krijgen wat dingen te horen. Willen we een obductie? Willen we een fotograaf langs laten komen? Vragen waar je eigenlijk niet aan wil denken, maar wel beantwoord moeten worden.
We besluiten een obductie te willen, maar daarvoor moet ze naar de kinderpatholoog in Maastricht. We zouden haar dan een dag moeten missen. Maar dan komen we er misschien wel achter wat er is gebeurd. En de fotograaf wordt gebeld. En je hebt daar nooit aan gedacht, maar er zijn dus stichtingen die dit op vrijwillige basis doen. En om 16:00u komt de fotograaf vanuit Make a Memory langs. Hij neemt er de tijd voor en kijkt naar alle kleine details. Het was prachtig hoe mooi dat moment was. Nadat hij weer weg is, komt er een uitvaartmedewerker langs om Hailee op te halen en haar naar Maastricht te brengen. En als ze eenmaal weg is, voelt het leeg, stil en koud. De dag erna komt ze weer terug, en als ze eenmaal terug is, schrik ik als ik haar aanraak. Ze is zo koud. En ze ziet er zo anders uit. Haar ogen zijn al wat ingezakt, en er beginnen al vlekken te vormen op haar kleine lichaampje. Die nacht verblijft Hailee in de rouwkamer, omdat de herrie van het verkoelend bedje te hard is voor mij om te kunnen slapen of rusten. Op donderdagochtend krijg ik te horen dat ik ontslagen ben. Ik mag naar huis, maar eerst komt er nog een uitvaartspreker langs. De liefste vrouw die ons wil leren kennen en Hailee nog even ziet, want als zij er is, wordt Hailee opgehaald om naar het uitvaartcentrum gebracht te worden. We willen haar niet meenemen naar huis, want dat voelde niet goed. Soms heb ik daar spijt van, maar ik denk, als ik dat wel had gedaan, dat ik non-stop bij haar had gezeten en ik mezelf had gekweld. Het is/wasgoed zo, denk ik dan maar. Ondertussen hadden we de uitvaart al geregeld en werd deze gepland voor de maandag. We hadden een kistje uitgezocht en de overige wensen waren al besproken.
En dan, rond een uur of vijf in de middag, gaan we naar huis. Als we op de snelweg rijden, word ik boos op iemand die een banaan eet. Het leven is zo normaal voor iedereen, maar de mijne staat op zijn kop. Thuis aangekomen is de woonkamer omgebouwd tot slaapkamer, want ik kan geen traplopen. De kraamhulp komt nog langs, want ondanks dat het niet zo voelt, heb je daar dan ook gewoon recht op. De eerste nacht thuis was vreselijk. Ik kan niet slapen en als ik slaap krijg ik nachtmerrie na nachtmerrie. Ik moet veel naar de wc, en lopen voelt alsof ik uit elkaar getrokken wordt. Maar dat is maar pijn, daar komen we wel overheen. De uitvaartverzorger heeft voor de vrij-, zater-, en zondag rouwbezoeken ingepland en daar gaan we elke dag heen. Even bij haar zijn, even nog haar handje vasthouden. Het was heel erg fijn om daar nog even te zijn. Telkens stond er een mooi muziekje op in de rouwkamer en stonden er een hoop kaarsjes om haar heen. En toen was het maandag. De dag van de uitvaart. De zon scheen, ondanks dat het enkele dagen geleden nog grijs was en het sneeuwde. Het leek alsof Hailee erbij was, en eenmaal in de aula van het crematorium genoot ik van de zon die op mijn gezicht scheen door het raam bovenin de zaal.
Op de katafalk stond Hailee's kistje. Er hing een klamboe boven, en er stonden enorm veel kaarsjes om haar heen. Het was heel erg mooi, en je kreeg geen 'er is iemand dood'-gevoel. Het muziekje van de rouwkamer draaide toen de gasten binnen kwamen, en ondanks dat het er niet veel waren, was het genoeg. Er werden warme woorden gezegd en het lukte me om nog een brief voor te lezen voor haar. Toen de uitvaart zijn einde had genaderd en de gasten naar de koffietafel waren, begeleidden we Hailee naar de crematieruimte. We plukten nog een roos uit het rouwboeket en legde deze met een berenknuffeltje en het ovensteentje op haar kist. En toen was het tijd. De oven was klaar, en we zagen hoe ze de oven in werd geschoven. Nu kon ik haar nooit meer zien, nooit meer een kusje geven en nooit meer aanraken. Nu was ze er echt niet meer.
Weken gingen voorbij. Mijn herstel verloopt goed, en na een maand merk ik al niks meer van mijn 2 liter aan bloedverlies en mijn wonden. Ruim twee maanden na haar geboorte krijgen we in het ziekenhuis te horen dat Hailee is overleden aan een subgaleale bloeding en een dubbele longontsteking. De bloeding is een waarschijnlijk gevolg van de vacuümpomp, de longontsteking door de te lang gebroken vliezen. Ergens lucht deze uitslag op, want het ligt niet aan mij, maar ergens heb ik, zelfs nu, de gedachte nog dat ik het had kunnen voorkomen door nee te zeggen tegen de vacuümpomp. Maar het is gebeurd. Het is mij overkomen, en ik heb gelukkig nog een gezond kindje op de wereld mogen zetten.
Het had ook bijij iemand kunnen gebeuren die door haar laatste IVF-behandeling heen was gegaan en nu voor eeuwig zonder kind zou zijn. Hiermee praat ik het echt niet goed, maar misschien maak ik de situatie door deze gedachte wat draaglijker voor mezelf. Want het is allemaal klote. Door Hailee's geboorte en overlijden kwamen twee werelden heel dichtbij, want liefde en verdriet hebben nog nooit zo dicht bij elkaar gestaan. En het is nog steeds dat ik me soms afvraag hoe ik er toen zo mee om ben gegaan, en hoe ik er doorheen ben gekomen. Maar dat is me gelukt. Dat heb ik gewoon gedaan. De geboorte van Aevee bracht dan ook een groot geluk en weer veel kleur met zich mee, maar het gemis zal altijd blijven. Altijd zal Hailee mijn eerste kindje blijven. Zij maakte mij mama, en al mag ik nu niet voor haar zorgen, de liefde die ik voor haar heb draag ik nu mijn hele leven met me mee. Zij heeft mij gemaakt tot wie ik nu ben, en zij is de drijfveer achter vrijwel alles wat ik doe.
Lieve Hailee, ik mis je. En dat zal ik altijd blijven doen. Ik zou je zo graag nog een kusje willen geven, of even over je wangen willen aaien. Ik hou van je, mijn lieve meisje eigenwijsje. Ik hou van je, tot de maan, en duizend keer verder dan dat.
Reactie plaatsen
Reacties